Ik zal thuis zijn op de tweede dag.
Vijfhonderd en vijf tellen volmaakte rust,
een paar ogen dat me door en door kent.
In woorden die ik zelf niet zou gebruiken
ben ook ik een beter man,
is zij de beste vrouw.
Vijfhonderd en vijf dingen in de verte,
en hoe ik de omgeving toch nooit opmerken zou.
Ik staar ongegeneerd en ze laat me,
kijkt nonchalant weg en weet dat ik nog staren zal.
Ik kan het ook maar net geloven
als ik 's ochtends naast haar wakker wordt.
En al was dat ergens in Zuid-Spanje,
wist ik me telkens thuis.